27 juli 2015

Bank zegt kredietovereenkomst op wegens een beleidsdwijziging

Categorie: Financieel recht

In een recente uitspraak van de kort geding rechter te Rotterdam volgt dat een beleidswijziging van de bank (zij wilde niet langer commercieel vastgoed financieren) niet zomaar kan leiden tot een kredietopzegging. Advocaat legt in onderstaande blog uit waarom de kredietovereenkomst in deze zaak (voorlopig) dient te worden gecontinueerd.

Bank weigert commercieel vastgoed te financieren.

In deze procedure speelde kort gezegd het navolgende. Eiser is eigenaar van drie appartementen waarvan er twee bedrijfsmatig worden verhuurd. Voor de (gedeeltelijke) financiering heeft eiser een geldlening afgesloten bij een bank.

De bank heeft in een later stadium de financiering (gedeeltelijk) opgezegd omdat zij niet langer ‘commercial property’ wenst te financieren en doet daarbij een beroep op haar algemene voorwaarden, meer in het bijzonder op de bepaling dat dat het door de geldnemer aan de bank verschuldigde te allen tijde opeisbaar is drie maanden na opzegging van het krediet.

Voorts beroept de bank zich op artikel 10 van haar algemene voorwaarden. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid tot herschatting van de waarde van het onderpand. Als deze herschatting tot een lager bedrag leidt dan de voorgaande schatting, dan heeft de bank het recht om het maximale kredietbedrag te verlagen en aflossing te verlangen van een dan door de bank nodig geacht bedrag, dit tenzij ten genoegen van de bank aanvullende zekerheid is verstrekt. Tot slot is de bank van mening dat zij ingevolge de beleidswijziging gerechtigd is tot deze gedeeltelijke opzegging.

De rechtbank oordeelt dat de kredietovereenkomst moet worden voortgezet

Allereerst stelt de rechtbank vast dat het onduidelijk is op welke opzeggingsgrond de bank zich beroept.

Ten aanzien van de beleidswijziging oordeelt de rechtbank dat de bank rekening heeft te houden met de wederzijdse belangen van partijen. De kredietopzegging heeft voor de eisende partij grote financiële gevolgen. Daarnaast geldt dat een dergelijke beleidswijziging niet voorzienbaar was en niet voor risico van eiser behoort te komen. Bovendien heeft de bank niet onderbouwd waarom zij tot deze beleidswijziging is gekomen en waarom het geen uitzondering voor bestaande gevallen toeliet.

Tot slot stelt de bank dat zij verplicht was tot de beleidswijziging. De rechtbank acht dit, echter, niet aannemelijk.

De kort geding rechter verbiedt de bank om een beroep te doen op de kredietopzegging totdat in een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid van de opzegging is beslist.

Praktijkgroep Bancair Recht

Mocht u worden geconfronteerd met een kredietopzegging, neem dan (vrijblijvend) contact op met de praktijkgroep bancair recht van Blenheim Advocaten.