12 augustus 2015

Boetebeding wordt niet snel gematigd, let op bij het sluiten van contracten

Categorie: Contractenrecht

De matigingsbevoegdheid voor de rechter is opgenomen in art. 6:94 BW. Voor matiging is echter pas aanleiding bij bijzondere omstandigheden. In de rechtsspraak is onder meer uitgemaakt dat de afwezigheid van schade in beginsel niet beslissend is. De boete kan ook een punitief karakter hebben en los van het fixeren van schade ook tot aansporing dienen. De rechter kan deze boete op verzoek een van de partijen laten matigen als de billijkheid dat klaarblijkelijk eist (art. 6:94 lid 1 BW). In zijn arrest “Intrahof/Bart Smit” (HR 27 april 2007, NJ 2007, 262) gaf de Hoge Raad een nadere invulling aan deze maatstaf waarbij de Hoge Raad kort gezegd heeft bepaald dat de rechter pas als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken.

Aanvullende schadevergoeding in principe uitgesloten

Naar Nederlands recht dient tevens te worden opgemerkt dat hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. Dit betekent dat aanvullende schadevergoeding op grond van de wet mogelijkerwijs niet in beeld komt. Wij adviseren dan ook om dit aanvullend in de overeenkomst op te nemen, namelijk dat wordt overeengekomen dat de nalatige partij de boete zal verbeuren ten behoeve van de wederpartij, zulks onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding. Ook hierbij geldt dat hier goed op moet worden gelet en bij twijfel is het te adviseren om met een advocaat contact op te nemen.

Heeft u specifieke vragen over boetebedingen of meer algemeen over het contractenrecht kunt u te allen tijde voor een eerste gesprek vrijblijvend contact opnemen met ondergetekende.