13 september 2015

Huurovereenkomst en inbreng bedrijf in vennootschap

Categorie: Huurcontract

De huurder van een bedrijfsruimte had eerst een eenmanszaak. Toen hij vennoot in de zaak (een schoenenwinkel) gekregen begon hij een vennootschap onder firma (v.o.f.). Dat is een andere entiteit dan een eenmanszaak. De verhuurder vond dat in strijd met de algemene bepalingen van de huurovereenkomst bedrijfsruimte. Artikel 10 huurovereenkomst bepaald dat huurder zijn onderneming niet zonder toestemming verhuurder mag overdragen aan, althans zijn huurrechten dan wel het gebruik van het gehuurde niet aan derde(n) mag afstaan. Bij overdracht van de onderneming van huurder adviseer ik als huurrecht advocaat de huurder of verhuurder bij de indeplaatsstelling die nodig is (overdracht huurcontract met toestemming verhuurder). De rechter vindt dat het enkele in v.o.f.- verband gaan drijven van een onderneming door de huurder van bedrijfsruimte geen inbreuk oplevert van een verbod, zoals neergelegd in artikel 10 van de huurovereenkomst.

Inbreng eenmanszaak in vennootschap in strijd met huurovereenkomst?

Zowel in de situatie dat de onderneming van huurder wordt uitgeoefend in de vorm van aan eenmanszaak, waarbij bij de huurder een werknemer in dienst is, als in de situatie dat de onderneming wordt uitgeoefend in de vorm van een vennootschap onder firma, waarbij huurder en de nieuwe vennoot medevennoten zijn, kunnen tussen hen op uiteenlopende manieren de taken zijn verdeeld. Artikel 10 verzet zich daar niet tegen en daar staat de verhuurder verder buiten; voor zijn rechtsverhouding tot de huurder is dit alles niet relevant.

V.o.f. of eenmanszaak verandert niets voor verhuurder bedrijfsruimte

De relatie tussen huurder en verhuurder is door de v.o.f. van huurder niet gewijzigd. De nieuw vennoot is ook geen huurder geworden: Hij was geen huurder en is dat ook niet geworden door de inbreng van de eenmanszaak in de vennootschap onder firma. De wijze waarop de vennoten van de v.o.f. de exploitatie van hun onderneming inrichten raakt de verhuurder niet zolang de verplichtingen die voor de oorspronkelijke huurder uit de huurovereenkomst tussen hen voortvloeien door de oorspronkelijke huurder worden nagekomen. Het gehuurde wordt door huurder gehuurd en door hem gebruikt ten behoeve van de exploitatie van zijn onderneming, waarin hij met zijn vennoot samenwerkt. Een rechtstreeks eigen gebruik door deze vennoot buiten het verband van die exploitatie is daarmee niet aan de orde.

Geen ontbinding huurovereenkomst wegens inbreng in v.o.f.

Door de verhuurder zijn ook geen feiten of omstandigheden gesteld die meebrengen dat in de tussen hen bestaande huurverhouding enige wijziging is opgetreden. In de persoon van de huurder is al met al geen wijziging gekomen. In artikel 10 van de huurovereenkomst is geen expliciet of impliciet verbod opgenomen op het inbrengen in een vennootschap onder firma van een onderneming van huurder die bij de aanvang van de huurovereenkomst als eenmanszaak in het gehuurde wordt gedreven. Dat betekent dat zijn vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst, die op die stelling is gebaseerd, als onvoldoende onderbouwd niet voor toewijzing in aanmerking komt.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3465.