17 februari 2023

Procederen bij de Ondernemingskamer versus het voeren van een kort geding

Categorie: Ondernemingskamer

Oorspronkelijk was de Ondernemingskamer door de commissie Verdam in 1971 ingesteld om kennis te nemen van geschillen over Jaarrekeningen van vennootschappen. Met name voor het cijfermatige gedeelte is specialistische kennis vereist en daarom dacht de wetgever 40 jaar geleden dat het handig was om daar een gespecialiseerd tribunaal voor in te stellen.

In de loop der tijd heeft de Ondernemingskamer steeds meer soorten geschillen aan zich getrokken. Ook de wetgever heeft de voordelen van een gespecialiseerd tribunaal onderkend en voorzitters van de Ondernemingskamer maakten er een kunst van om zich in steeds meer geschillen ontvankelijk te verklaren. Ook werd het wettelijk kader steeds meer opgerekt.

Het starten van een procedure

Voor de beantwoording van de gestelde vraag beperk ik mij dan ook tot de typische aandeelhoudersgeschillen en procedures die ingeleid worden door een verzoek van die aandeelhouder of door een bestuurder.

Niet iedereen kan zomaar een procedure bij de Ondernemingskamer starten. Bijzondere kwalificaties, of eigenschappen zo je wilt, zijn daar voorgeschreven. Dat geldt zelfs voor aandeelhouders. Een vereiste is dat een aandeelhouder die een geschil wil inleiden tenminste 10 procent van de aandelen moet houden. Voor een bestuurder van de vennootschap zit dat weer anders. Een bestuurder kan ten alle tijden in het belang van de vennootschap, dus niet in zijn eigen belang, een verzoek indienen.

Als je de 40 jaar jurisprudentie van de Ondernemingskamer er op naslaat, zie je dat die kwalificaties steeds worden bijgesteld. De conclusie is dat er steeds meer procedures kunnen worden gestart omdat de groep van ontvankelijke verzoekers steeds groter wordt. Omdat de geschillen doorgaans complex van aard zijn is dat voor ondernemingen een gunstige ontwikkeling.

Verschil aandeelhouder en bestuurder

Als het geschil wordt ingeleid door een aandeelhouder die tenminste 10 procent van de aandelen houdt, dan is het verloop van die procedure ingrijpend anders dan wanneer een bestuurder deze procedure start.

De aandeelhouder kan immers een eigen belang aan de orde stellen wanneer hij bijvoorbeeld als aandeelhouder in een belang wordt geschaad. Een bestuurder kan slechts het belang van de vennootschap voor ogen hebben, bijvoorbeeld het schenden van statutaire werkwijze van een directie.

Wel dienen alle verzoeken de vraag aan de orde te stellen of de betreffende te bekritiseren handelingen ook kwalificeren als wanbeleid. Als daar namelijk geen sprake van is, dan moet de Ondernemingskamer dat verzoek uiteindelijk afwijzen. In den beginne was dat een toets die aan andere beslissingen voorafging. Tegenwoordig is dat een beslissing die aan de orde komt als dat in het geschil opportuun is.

Verschil met een kort geding

Het grote verschil met een kort geding is dan ook daarin gelegen. Een kort geding rechter kan van bijkans alle soorten vorderingen kennis nemen en de President hoeft zich ook niet te bekommeren over de vraag of zijn uitspraak voorziet in de gevolgen van wanbeleid. De raadsheer van de Ondernemingskamer heeft dat altijd ergens in zijn achterhoofd zitten en bij iedere beslissing wordt daarvan uiteindelijk rekenschap gegeven. Wel is de tendens dat in het kader van een mogelijke schikking de ‘wanbeleid vraag’ pas aan het einde behandeld wordt.

Een ander groot verschil is dat de President alléén rechtspreekt en de Ondernemingskamer een meervoudige kamer is, versterkt met deskundige lekenrechters die zeer gespecialiseerd zijn op relevante gebieden zoals accountancy, corporate finance en financieringsvraagstukken.

Het verloop van een zitting

Het verloop van de zitting is wel enigszins vergelijkbaar. Het wachten op de gang is imposant. Veel marmer en donker hout geeft de sfeer. De binnenkomst in de rechtszaal verschilt niet. Partijen gaan zitten op de plaatsen die doorgaans voor verzoekers en geïntimeerden, eiseres en gedaagden in kort geding, zijn aangewezen. De Ondernemingskamer procedure kent ook belanghebbenden. Dat zijn alle anderen die slechts zijdelings bij het geschil betrokken zijn. Zij krijgen wel de gelegenheid schriftelijk te reageren op het verzoekschrift en krijgen ook spreektijd.

Dan wordt de komst van de Ondernemingskamer aangekondigd door de bode. Iedereen gaat staan, de rechters en de deskundigen treden binnen en op een knikje van de voorzitter mag iedereen weer gaan zitten. In een kort geding gaat dat precies zo, maar de President wordt daar slechts vergezeld door de griffier.

De voorzitter neemt het woord, opent de mondelinge behandeling, verifieert wie er allemaal in de rechtszaal aanwezig is, zorgt er voor dat de griffier iedereen kan identificeren, geeft aan de advocaat van de verzoeker het woord en wijst er op dat dit slechts 20 minuten mag duren. Ik heb meegemaakt dat de spreektijd zeer strikt werd gehandhaafd, maar ik heb ook meegemaakt dat er daarna in het geheel niet meer op werd gelet.

De rol van de advocaat, geïntimeerden, voorzitter en rechters

Van belang is dat de advocaat zo neutraal als mogelijk het door hem ingediende verzoek toelicht. Polariseren wordt door de rechters niet geapprecieerd. Na de advocaat van de verzoeker komen de geïntimeerden en de belanghebbenden in die volgorde met dezelfde tijdbeperking aan het woord. Een evenwichtig niet al te gekleurd verweer wordt doorgaans gevoerd.

Gedurende de pleidooien komen vaak al vragen van de voorzitter. Na de pleidooien geeft de voorzitter alle rechters gelegenheid vragen te stellen. Het doel van de vragen is duidelijkheid op alle feiten.

Vervolgens worden er ook vragen gesteld aan partijen en is er zelfs tijd voor reflecties. Als iedereen zijn zegje gedaan heeft wordt de zitting gesloten en wordt er aangekondigd wanneer er uitspraak wordt gedaan. Als er geen bijzonder spoed is, is die termijn 4 weken.

In mijn volgende blog zal ik uitweiden over de maatregelen die de Ondernemingskamer kan treffen in een enquêteverzoek.