3 oktober 2011

Onrechtmatige publicatie door bedrijf of particulier; de advocaat bespreekt dit onrecht

Categorie: Intellectueel eigendomsrecht

De vraag of een publicatie onrechtmatig hangt samen met het recht op uitingsvrijheid (art. 10 EVRM) enerzijds en het recht op bescherming van eer en goede naam, de persoonlijke levenssfeer en het recht om gevrijwaard te worden van discriminatie anderzijds. Bij de beantwoording van de vraag of een publicatie in strijd is met de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid (onrechtmatig is) staan in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat individuele burgers niet door publicaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de afweging van in onderling verband te beschouwen omstandigheden. De belangenafweging dient te worden gemaakt zowel wanneer het gaat om een schending van de privésfeer als wanneer de uitingen beledigend zijn.

Relevante omstandigheden

De volgende omstandigheden zijn door de Hoge Raad relevant geacht voor het oordeel over de onrechtmatigheid: de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben; de ernst van de misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen; de mate waarin de verdenkingen ten tijde van de publicatie steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal; de inkleding van de verdenkingen; de mate van waarschijnlijkheid dat in het algemeen belang het nagestreefde doel langs andere, voor de wederpartij minder schadelijke wegen met een redelijke kans op spoedig succes had kunnen worden bereikt; de kans dat de betreffende informatie ook zonder de verweten terbeschikkingstelling aan de pers in de publiciteit zou zijn gekomen. De opsomming is niet limitatief.
HR 7 maart 1985, LJN AG4973, NJ 1986, 437, Herrenberg.

Pers of particulier

Vooropgesteld moet worden dat – onder omstandigheden – een publicatie van nieuws of een document op een website door een particulier of bedrijf ook als onrechtmatige publicatie kan gelden; het hoeft dus niet slechts om publicatie door de pers te gaan.
Bij botsing van het recht van vrijheid van meningsuiting en het recht op eer en goede naam en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer komt niet in beginsel voorrang toe aan het recht op vrijheid van meningsuiting. De belangen moeten dus gelijkelijk worden afgewogen.
Een onrechtmatige daad kan ook gepleegd worden tegen een bedrijf/rechtspersoon wanneer het om bescherming van de onderhavige belangen draait. Het gaat dan niet om persoonlijke levenssfeer maar om eer en goede naam.